Uitspraak van de week: Wet bescherming bedrijfsgeheimen beschermt alleen de feitelijk houder

Nu al enige jaren geleden is de Wet bescherming bedrijfsgeheimen in werking getreden. De wet is de Nederlandse implementatie van EU-richtlijn 2016/943/EU. Door de wet kan de houder van een bedrijfsgeheim een vordering instellen tegen inbreukmakers. 

Bereik bedrijfsgeheim 
Een bedrijfsgeheim is informatie die door de houder daarvan geheim wordt gehouden. Het heeft waarde omdat het geheim is en het is geheim omdat het geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor degenen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijke informatie. 

Een eenvoudig voorbeeld van een bedrijfsgeheim is een geheim recept van een kok of producent. Wanneer iemand die vroeger bij het bedrijf met het geheime recept werkte en het in een concurrerende onderneming gaat gebruiken, kan de houder van het bedrijfsgeheim daartegen optreden. Niet zelden de inzet van een film of serie, zoals de rivaliteit tussen Jay Prichett en Earl Chambers in Modern Family of rondom een zekere krabburger. 

Arrest gerechtshof Den Haag
Het gerechtshof Den Haag heeft op 8 april 2025 een interessant arrest (ECLI:NL:GHDHA:2025:498) gewezen rondom de vraag wie dan als de houder van het bedrijfsgeheim moet worden gezien en wie dan de daaraan verbonden vorderingen tegen inbreukmakers toekomen. 

In de kwestie die aan het hof werd voorgelegd ging het om een persoon die eerst in loondienst en later als opdrachtnemer betrokken was bij een bedrijf die technische oplossingen produceert voor corrosie en biologische aangroei bij scheepvaart en zeewaterwerken. 

Op een gegeven moment was deze persoon nog in opdracht aan het werk voor het bedrijf, maar ook voor een concurrent aan de slag gegaan. Het bedrijf was hierin gekend en partijen hebben daarom de opdracht is afgezwakt en eerder laten eindigen. Toen het bedrijf er lucht van kreeg dat de persoon allerlei informatie gebruikte ten behoeve van de concurrent is de samenwerking per direct geëindigd. Of dit echt het geval is geweest komt het hof niet eens aan toe. 

De procedure gaat namelijk mis op een serie technische punten, wat goed inzicht geeft in de techniek van het procederen over bedrijfsgeheimen. In deze werd de vordering ingesteld door de aandeelhouder van het bedrijf als hoofd van het concern. Door middel van cessie waren de vorderingen van het bedrijf overgedaan op de aandeelhouder, maar helaas niet allemaal. 

Aandeelhouder niet-ontvankelijk voor vordering uit onrechtmatige concurrentie 
Het hof acht de aandeelhouder niet-ontvankelijk. De aandeelhouder is namelijk niet in haar eigen belang geschaad. De aandeelhouder biedt namelijk niet de genoemde techniek aan en is ook niet de houder van de daaraan verbonden bedrijfsgeheimen. Zij wordt niet beconcurreerd, maar het bedrijf waarvan zij de aandelen houdt (zie rov. 14.1). Bij de cessie is de vordering uit hoofde van onrechtmatige daad en daarmee ook uit onrechtmatige concurrentie ook niet overgedragen aan de aandeelhouder (zie rov. 14.2). Waarom dit niet is gedaan blijkt niet uit het arrest. 

Geen vordering tot schadevergoeding vanwege boeteclausule 
Het gaat andermaal mis bij de schade uit hoofde van het vermeende schenden van het geheimhoudingsbeding in de opdracht. In dit beding zijn boetes opgenomen, maar die worden niet gevorderd. Op grond van artikel 6:92 lid 2 BW treedt de boete evenwel in de plaats van schadevergoeding, waardoor de boete had moeten worden gevorderd. Het betreft regelend recht, maar in deze was hier niet van afgeweken. 

Aandeelhouder geen zelfstandig belang bij bescherming
Driemaal is niet scheepsrecht in deze kwestie, want ook de vordering op grond van de wet bescherming bedrijfsgeheimen gaat de mist in, op weer enigszins hetzelfde punt. Het is namelijk niet de aandeelhouder die de houder van de bedrijfsgeheimen is, maar het bedrijf zelf. De aandeelhouder stelt dat zij als groepshoofd de houder (al dan niet indirect) van alle bedrijfsgeheimen in het concern is. Het hof gaat daar niet in mee. Het gaat namelijk om het feitelijk en rechtmatig beschikken of het bedrijfsgeheim en dat doet het bedrijf, niet de aandeelhouder. Zelfs al zou de aandeelhouder dit wel, dan acht het hof dat de aandeelhouder niet voldoende belang heeft bij de ingestelde rechtsvordering omdat niet zij maar het bedrijf de partij is die moet worden beschermd ten behoeve van innovatie en haar investeringen in know how. 

Conclusie 
Het moge duidelijk zijn, de wet bescherming bedrijfsgeheimen beschermt alleen het bedrijf dat de bedrijfsgeheimen heeft. Het hebben van de bedrijfsgeheimen is een hebben dat moet worden gezien in een meer goederenrechtelijke betekenis van de bezitten en houden. Als de aandeelhouder, die mogelijk binnen een concern houdster is van allerlei intellectueel eigendomsrechten op wil komen tegen acties op grond van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen is het raadzaam om de daartoe te cederen vorderingen secuur te formuleren en mogelijk alsnog het bedrijf zelf ook meenemen in de procederen. 
 

Auteur

mr. F.C. (Fabian) Verduijn

Gepubliceerd op

02-05-2025

Rechtsgebieden