Een patiënt moet volledig geïnformeerd zijn om een beslissing te kunnen nemen voor het al dan niet ondergaan van een medische behandeling. In de wet staat dat een zorgverlener de patiënt op duidelijke wijze inlicht, die past bij zijn bevattingsvermogen. Dit geldt voor patiënten van alle leeftijden: ook patiënten die nog geen twaalf jaar zijn moeten door een hulpverlener worden ingelicht in voor hun begrijpelijke bewoordingen. Steeds geldt dat de inhoud van de informatie die de zorgverlener per geval dient te verstrekken, afhankelijk is van de omstandigheden. Zo zal bij een eenvoudige ingreep voorlichting minder van belang zijn dan bij een gecompliceerde behandeling waaraan voor de patiënt grote gevolgen zijn verbonden. Per concreet geval zal de zorgverlener na moeten gaan welke informatie de patiënt redelijkerwijs dient te ontvangen.
Als zorgverlener hoef je niet álle risico’s of bijwerkingen aan de patiënt te noemen. In ieder geval zullen de normale, voorzienbare risico’s moeten worden genoemd. Afhankelijk van de aard van eventuele andere risico’s (zoals bijvoorbeeld blijvend letsel), kan een meer vergaande informatieplicht worden aangenomen. Hetzelfde geldt voor medisch niet of minder noodzakelijke ingrepen, zoals het geval is bij cosmetische behandelingen.
Met ingang van 1 januari 2020 is de wet gewijzigd ten aanzien van de informatieplicht. In de wet is nu expliciet opgenomen dat er ook tijdig overleg tussen de patiënt en de zorgverlener moet plaatsvinden. De informatieplicht zoals die tot dan toe in de wet was opgenomen, representeerde het meer klassieke medische model, waarin het advies van de hulpverlener leidend is in plaats van de wensen van de patiënt. Dit beeld over de zorgrelatie is de afgelopen jaren veranderd. De wettekst gaat nu uit van ‘samen beslissen’: inlichten en gezamenlijk overleggen waarbij de patiënt wordt gezien als gesprekspartner van de zorgverlener. Overleg moet in alle gevallen plaatsvinden, zowel bij ingrijpende verrichtingen als bij meer standaardverrichtingen.
In het algemeen zal een zorgverlener de informatie mondeling aan de patiënt verstrekken. Als de patiënt de informatie schriftelijk wil hebben (bijvoorbeeld als geheugensteun), dan dient hij deze in beginsel ook te krijgen. De zorgverlener kan uiteraard ook inlichtingen (zoals folders) uit eigen beweging schriftelijk verstrekken.
Heeft u vragen over de informatieplicht of andere patiëntenrechten? Neemt u dan contact op met mr. Tessa Vollbehr.