Ouder mag zonder voorwaarden pgb beheren én enig zorgverlener zijn

De moeder van deze jongen is gediplomeerd kinderverpleegkundige. Vanwege de aandoening van haar zoon is zij gestopt met werken om volledig voor haar kind te kunnen zorgen. Toen haar zoon meerderjarig werd, heeft de rechtbank beide ouders benoemd tot bewindvoerder en mentor. Ook is er aan de zoon een pgb toegekend voor de zorg die hij nodig heeft. De ouders beheren als wettelijk vertegenwoordigers het pgb.

Voorwaarden aan wettelijke vertegenwoordiger die tevens zorgverlener is

Het zorgkantoor wil het pgb echter niet zonder meer toekennen aan de zoon. Het zorgkantoor heeft namelijk in haar eigen beleidsregels staan dat een wettelijk vertegenwoordiger niet zomaar zorgverlener mag zijn, maar hanteert daar aanvullende voorwaarden bij. Het zorgkantoor vond in deze zaak dat naast de moeder ook een externe zorgverlener moest worden aangesteld. Het zorgkantoor stelde deze voorwaarde omdat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van belangenverstrengeling als een wettelijk vertegenwoordiger ook zorgverlener is (en dus het pgb ontvangt dat zij zelf moet beheren).

Voor de moeder is de voorwaarde van een externe zorgverlener onbegrijpelijk en onacceptabel: zij heeft al 18 jaar lang alleen voor haar zoon gezorgd, zonder dat er een externe zorgverlener bij haar zoon is betrokken. Doordat zij nu ook bewindvoerder is, zou dit ineens niet meer mogen. In feite wordt moeder bij voorbaat verweten het pgb ondoelmatig te zullen besteden. Bovendien is haar zoon niet gebaat bij een externe zorgverlener. De kleinste prikkels kunnen voor haar zoon overbelastend werken, waardoor contact met andere mensen buiten zijn bekende kring lastig is. Namens de zoon heeft BENK Advocaten eerst bezwaar tegen deze voorwaarde gemaakt. Omdat het zorgkantoor vast bleef houden aan deze voorwaarde, is BENK Advocaten namens de zoon in beroep gegaan.

Eigen beleidsregels in strijd met de wet

De rechtbank heeft geoordeeld dat de wet (artikel 3.3.3 lid 4 Wlz) geen grondslag biedt voor het vaststellen van dergelijke eigen beleidsregels. Alleen als er sprake is van concrete aanwijzingen waaruit blijkt dat het pgb ondoelmatig zal worden besteed en/of de kwaliteit van de zorg niet goed zal zijn, mag een bestuursorgaan een pgb (preventief) weigeren. Dit heeft de rechtbank ook al in een eerdere zaak geoordeeld.

In deze zaak had het zorgkantoor niets aangevoerd waaruit zou blijken dat het pgb ondoelmatig wordt benut. Ook is er geen enkele aanwijzing dat er een risico op belangenverstrengeling bestaat indien moeder zowel enig zorgverlener als bewindvoerder en mentor is van haar zoon. In tegendeel: moeder is gediplomeerd kinderverpleegkundige en verleent al achttien jaar lang goede zorg aan haar zoon.

Voorwaarde van tafel

De rechtbank heeft geoordeeld dat het zorgkantoor aan het verstrekken van het pgb niet de voorwaarde mag stellen dat de zoon (naast zijn moeder) een externe zorgverlener inschakelt. De rechtbank voorziet zelf in de zaak en heeft bepaald dat in deze zaak het pgb zonder deze voorwaarde moet worden toegekend. Moeder kan met een gerust hart full time blijven zorgen voor haar zoon en hoeft haar zoon niet te confronteren met een nieuwe, externe zorgverlener. Moeder, haar gezin en wij zijn erg blij met deze uitspraak!

Gelet op deze uitspraak, zal het zorgkantoor Zilverenkruis haar beleid moeten aanpassen. Het zorgkantoor mag ouders die zelf hun (ernstig) gehandicapte kind verzorgen niet zomaar verplichten een externe zorgverlener in te schakelen.

Herkent u dit verhaal? Hanteert het zorgkantoor voorwaarden bij een pgb die u heeft aangevraagd? Of weigert het zorgkantoor een pgb toe te kennen omdat u bewindvoerder én enig zorgverlener bent? Neem dan direct contact op met mr. T.M. Vollbehr. Zij adviseert u graag.

 

Gezondheidsrecht

Gepubliceerd op

30-08-2021

Rechtsgebieden

Gezondheidsrecht